Vallen

Vallen zijwaarts

Kenmerkend voor het vallen is, dat de keeper vrijwel altijd met de voeten contact houdt met de grond, voordat de keeper afrolt langs de zijkant van het lichaam.

Techniek

  • De keeper verwerkt de bal (bovenhands, blokkeren met de buik/borst maar soms ook onderhands).
  • Afrollen over de gehele zijkant van het lichaam (zijkant voet, onderbeen, knie, bovenbeen, heup, een deel van de bovenarm, schouder en soms zelfs de zijkant van het hoofd) en terug.
  • Het lichaam wordt aan de zijkant rond gemaakt, waardoor er kan worden afgerold.
  • Belangrijk bij boven- en onderhands vangen is, dat de bal tijdens het vallen verwerkt wordt naar de buik/borst en dat de elleboog voor het lichaam langs gaat.

Veel voorkomende fouten

  • Niet afrollen over de zijkant, maar draaien op de buik of rug.
  • Elleboog in de grond of in de ribben, in plaats van langs het lichaam (gevaarlijk in verband met blessures!).
  • Het lichaam wordt niet rond gemaakt. In plaats van de val soepel met een afrol af te werken, valt men als een stijve plank hard op de bodem.
  • Bij bovenhands vangen:
    a. De handen gaan niet naar de bal.
    b. Handen niet achter de bal, maar aan de zijkant van de bal.
    c. Niet verwerken naar de borst, maar op de grond drukken (gevaar van wegspringen) of in de bovenhandse vangstand houden.